hier is het nog wel wat, maar de vraat is al zichtbaar, een paar dagen nadat ik stevige Anubius geplaatst heb.
dit is de situatie een paar dagen later.
dit gaat zo niet. ik besluit een schot in het aquarium te plaatsen, een transparante plexiglas plaat. ik boor hierin een paar flinke gaten, waar de meeste vissen door kunnen, maar de leprinus niet.
zo ontstaat een hoekje (ca. 20% van het aquarium) waarin planten kunnen groeien. de rest van het aqaurium blijft kaal.
wel plaats ik paar flinke stukken kienhout bij. dit gaat echter fout, het hout had ik blijkbaar eerst zeer goed moet spoelen.
er komt na het plaatsen van het hout blijkbaar een stof vrij waardoor de pH nogal zakt en een flink aantal vissen sterven.
een viertal bryconops, mogelijk bryconops inpai. ze worden niet groter dan ca. 6 cm, dus veel kleiner dan de meeste andere bryconops soorten.
ze zijn nogal gevoelig voor infecties, beschadiging van het lichaam. één exemplaar leeft nog en is ouder dan 4 jaar.
dit is de overgebleven bryconops
de keizertetra, nematobrycon palmeri. gekocht met flinke grootte ca. 6 cm
zuid-amerikaanse bladvis (polycentrus schomburgkii)
leuke rustige vis, helaas maar een half jaar in leven gebleven
dwergcichlides zijn prachtige vissen. ze worden sowieso niet oud, maar in mijn aquarium houden de meeste soorten het niet langer vol dan een paar weken.
zoals bovenstaande apistogramma cacatuoides
wildvorm van de mikrogeophagus ramirezi
de meeste L (Loricariidae) soorten doen het goed. het linker exemplaar de mooie L128 zwart met groene gloed en witte stippen echter niet.
hij sterft na 1 dag. de rechter vis (L163) leeft inmiddels ruim 5 jaar.
dit is een L244, heeft ca. 6 maanden geleefd
sturisoma aureum, op het onderste plaatje samen met een leporinus
de mooie rustige L10a, twee expemlaren aangeschaft, waarvan één in 2015 nog leeft.
op de achtergrond mikrogeophagus ramirezi wildvorm
als exemplaar uit L-nummer mix aangeschaft, lijkt het meest op L-147.
het fraaie patroon is overigens niet altijd zichtbaar. vaak is de vis vrij effen gekleurd.
ancistrus macrophthalmus, na drie jaar door een buikzweling gestorven
na de L204 die ik maar kort heb gehouden in 2008, nu een nieuwe.
deze L204 doet het prima. opvallend is overigens de sterke variatie in patronen van deze soort.
het doet zeker de vraag oproepen waarom er zoveel L soorten zijn die nauwelijks te onderscheiden zijn, terwijl de L204 er in zoveel variaties is.
LDA16, een ancistrus soort, waarschijnlijk eentje die erg lastig houdbaar is in een gezelschapsaquarium. bij mij leven deze visjes in elk geval maar kort. naast hem een ancistrus temminckii, die makkelijk te kweken is, maar naar mijn ervaring ook lastig te houden. deze temminckii is ruim 8 jaar oud geworden, maar van de 5 exemplaren die ik 2005 aanschafte is verder alleen één exemplaar 3 jaar oud geworden.
In deze periode ook een aantal corydoras soorten aangeschaft:
in februari 2011 schaf ik een viertal corydoras aan als corydoras adolfai. 3 ervan blijken echter corydoras C-121, te hekennen aan de donkere vlek bij de kieuwen.
de vissen leven helaas niet lang, deels door de water kwaliteitsproblemen
hier de C-121 met de duidelijke vlek bij de kieuwen
na herstel van de waterkwaliteit, in mei 2011 5 vissen als corydoras mix aangeschaft (laatst overgbeleven diverse soorten):
een corydoras arcuatus en een corydoras metea (beschadigde staart)
de mix bestond verder uit drie corydoras melini
hier nog een aardig plaatje van de corydoras arcuatus. ernaast is de L163
ook in 2011 diverse exemplaren corydoras axelrodi aangeschaft. ze leven niet allemaal lang. een tweetal doet het wel goed.
op de achtergrond brochis splendens, al behoorlijk op leeftijd
corydoras axelrodi